De Peel 6


 

Bij de 80-ste verjaardag van peelschrijver H.H.J. Maas stuurde de dichter Frans Babylon hem bovenstaand gedicht. Maas kon het niet laten om er drie correctie's in aan te brengen.

 

Fel hekelaar van dorpse potentaten,
die veilig in hun protserig kasteel
van macht de slaven in de barre Peel
misbruiken bleven voor de gouden baten.

Hij zette hen die heerschappij bezaten                  (1)
het vlijmend mes van aanklacht op de keel.
Zij overleefden 'n aanklacht financiëel,
terwijl hem zelfs zijn vrienden nog vergaten.

Een wijze man, nu hij na tachtig jaren
met veel verbeten strijd voor recht beproefd,
glimlachen kan en geen gelijk behoeft.                  (2)
Het winterlicht gloeit in zijn witte haren,
nu hij in "'t Rozenknopje" wat bedroefd
als laatste troost nog ouwe klaren proeft.              (3)

Maas schreef het gedicht over en stuurde het naar zijn goede vriend Jaques Heeren in Helmond met de volgende aantekeningen:

(1) moet zijn: hun
(2) zeer waar!
(3) neen, wel eens een cognacje om beter te kunnen slapen.

 


 

H.H.J. Maas

          Aan peelschrijvers was  nooit gebrek, maar slechts één was er die zich werkelijk het lot van de peelwerkers aantrok. Dat was H.H.J. Maas, vriend van H.N. Ouwerling uit Deurne. Samen trokken ze ten strijde tegen het onrecht in de peelcontreien.  Ouwerling ging het later rustiger aan doen maar Maas ging tot bijna op zijn sterfbed door. Misschien ook wel omdat hij van alle kanten door gemeentebesturen en kerk werd verguisd. Hij voegde bij de tweede druk van zijn roman "Het Goud van de Peel"  in 1917 het volgende nawoord toe:

"De arbeiders hebben gedroomd van een goudveld, toen de veen-exploitatie ter hand werd genomen. Zijn die mooie verwachtingen vervuld? Ik heb de schrijnende werkelijkheid leeren kennen. Er wordt geroepen over hooge loonen en gegoocheld met getallen.
Ziehier de waarheid: Het werk van den turfgraver wordt berekend per stok. Een stok heeft de inhoud van twee en een halven kubieken meter, en er gaan omstreeks 225 grauwe turven in. Welnu, voor het klaarmaken, uitgraven, wegkruien en neerslaan van die hoeveelheid wordt twaalf cent betaald! Later we dan maar eens uitrekenen, wat een arbeider doen moet om aan een weekloon van twaalf gulden te komen, Dan moet hij honderd stok afleveren. Dar wil zeggen: graven, wegkruien en neerslaan twee en twintig duizend vijfhonderd turven. Het instrument dat hij gebruikt om turf te steken, weegt ongeveer 9 kilo. Een natte turf heeft zoowat een gewicht van 6 kilo, zoodat hij een hoeveelheid van 135 duizend kilo verwerken moet, niet alleen vervoeren, enz., maar let er wel op, ook nog eerst uit den grond graven.
Per dag gerekend is dat tweehonderd zeventig kruiwagenvrachten, ieder van 85 kilo. Hoeveel zijn er, die zooveel werk kunnen afleveren? Bijna geen. Om een loon van twaalf gulden per week te kunnen verdienen brengen de vaders hun kinderen mee, zoo gauw die den leeftijd van 'n jaar of twaalf bereikt hebben. Dan kunnen zij aan het graven blijven, terwijl de kinderen de kruiwagen-vrachten versjouwen. 't Is geen menschen-arbeid meer, 't is zwoegen van afgebeulde dieren, dat de arbeiders eenige jaren volhouden door hoopen spek te eten, om nog niet te spreken van de groote hoeveelheden sterken drank, die er gebruikt worden in de Peel. Voor het onderhoud van het gezin schiet er dan al zooveel niet meer over. De mannen zijn ver voor hun tijd versleten, en de kinderen komen tot lichamelijken en zedelijken ondergang, al vóór zij de eigenlijke kinderjaren te boven zijn. Nu heb ik hier nog alleen van het hoogste loon gesproken. Maar vele werklui verdienen niet meer dan zes gulden per week, en ook dagloonen van zestig cents zijn geen zeldzaamheid. Hoe lang duren zoo'n werkdagen?
Met den weg heen en terug zijn honderden menschen - en ook kinderen - voor zulke verdienste zestien uren in de weer. Een korteren werktijd dan twaalf uren per dag zal wel geen enkele hebben. Ik kan hier het leven van de peelwerkers niet uitvoerig beschrijven, maar het veen is waarlijk geen goudveld! 't Is een plaats van
ellende voor lichaam en geest".
Tot zover Maas.

De vakbonden deden nagenoeg niets en de arbeiders moesten van armoede en ellende weer aan het werk zonder iets bereikt te hebben. Een non uit het klooster in Helenaveen noteerde na de staking dat de vakbonden waren omgekocht.………………………………...

 

 

 

Klik hier om verder te gaan