De Peel 
3



 

De Peel

 

Eens zei de directeur in het bijzijn van een paar arbeiders tegen een voorman: "Als ik zeg ga vóór me, dan ga je vóór me. Als ik zeg ga achter me, dan ga je achter me. Zeg ik rechts, dan ga je rechts en zeg ik ga links, dan ga je links en nu zeg ik, achter!” Twee jonge mannen kregen geen verlof om, als burenplicht, een doodskistje van een kind uit de buurt naar de kerk te dragen. Toen ze dat toch deden en na de middag gewoon aan het werk gingen, werd hun loon van die middag als boete van het loon afgehouden.
De vroegere directeur De Blocquerij, had aan verschillende arbeiders van de maatschappij, min of meer versleten klotwagens gratis verstrekt, maar directeur Bos eiste deze weer op omdat de letters MH van "Maatschappij Helenaveen" er op stonden, terwijl een aantal mensen de kruiwagens al hadden laten repareren.
Het was de verdienste van onderwijzer J.P. van de Kerkhof die dit soort misstanden naar buiten bracht.

 

Rumoer in de Peel
(Van onzen correspondent)

Venlo, 9 Aug. (1919) …………
"Uit Helenaveen vernemen wij, dat aldaar verleden week Maandag voor de Mij. "Helenaveen" de verkoop plaats gehad heeft van rogge, haver en turf, waardoor de Mij. gedwongen was over te gaan, omdat hare 200 landarbeiders gestaakt hadden. Op den bepaalden tijd waren eenige honderden menschen uit Helenaveen en omliggende dorpen aanwezig, ook de stakers met borden waarop: "Steunt ons, R.K. en Chr. arbeiders, in onzen strijd tegen ongerechtigheid, willekeur en slavernij." Weldra bleek dat de vele vreemdelingen geheel en al op de hand der stakers waren. Ademlooze stilte heerschte toen de notaris H. verscheen en hij, toen niemand als oproeper wilde fungeren, zelf de haver veilde. Niemand deed een bod. De rogge werd geveild. Weer geen bod. Nog grootere stilte. De turf. Weer geen bod. De notaris verklaarde de verkooping voor geëindigd.
Een donderend hoera steeg op uit de borsten der stakende mannen, die vol spanning den afloop van den verkoop hadden tegemoet gezien. "Groote grieven hebben de stakers tegen de "Mij. Helenaveen". Het loon is zeer laag. De arbeiders moeten 's morgens voor dag en dauw er op uit naar de verre turfvelden om het goud van de Peel te delven uit de poelen en putten in de brandende zon voor een schamel stuk brood. En als de arme, afgetobde man 's avonds thuis kwam, kreeg hij dikwijls van zijn schreiende echtgenoote te hooren, dat de directie weer een van zijn kinderen had opgeëist, want zijn contract dwingt hem zijn jongens en meisjes ter beschikking van de Mij. te stellen. Ook jonge ambtenaren, aan wie een gelukkige toekomst voorgespiegeld werd, die echter niet verwezenlijkt wordt, verlaten ontgoocheld het mooie dorp Helenaveen om er nooit weer terug te keeren.
De tuinder of landbouwer, die na jaren van zwoegen zoveel heeft overgespaard, dat hij een huisje heeft kunnen bouwen, wil niet langer huurling blijven van de Maatschappij, maar gaat veel liever midden in de hei wonen, waar hij geheel vrij is, dan geklonken te zijn aan de ketens der Mij. Sedert eenige maanden hadden de arbeiders zich georganiseerd en na vergeefsche pogingen van het Bestuur om met de Directie een beter contract af te sluiten, hebben ze het werk neergelegd." 
(Uit de Telegraaf van 9 augustus 1919) 
  



 

Klik hier om verder te gaan