
Vrouw Hyldemoer
is weer dezelfde als vrouw Holda of vrouw
Holle, die voorkomst in het kinderspelletje
'Magoggeltje' waar ze als oude vrouw met
hemelrozen naar 't stervend kind komt als
doodsengel om de kinderziel te halen. In
Deurne gaat bij oudere mensen nog steeds het
verhaaltje rond dat geneesheer Hendrik
Wiegersma altijd zei: 'voor de vlier moet
men de hoed afnemen wanneer je die voorbij
gaat'. Dit gezegde is ook al heel oud.
De Oostenrijker zegt: 'voor de Hollerstaud'n
und Kranawitt'n ruck i mei Huat und
noag bis halbe mitt'n. ( Kranawitt'n was de
vrouw die in de jeneverbes woonde) in
Mecklenburg zegt men:
vlier ik heb de
jicht
gij hebt ze niet
neem ze van me af
dan heb ik ze niet.
Vroeger werd bij
elk nieuw huis een vlier gestekt, vooral in
de noorderstreken; om de vriendelijke hulp
en zegen van vrouw Hyldemoer in te roepen
was men genoodzaakt wat van haar takken te
gebruiken, men zei dan:
Hyldemoer, geef
me wat van jouw hout,
dan krijg je wat van het mijne in het woud.
Andere
volkskundige namen voor de vlier zijn:
Vledder, Vleer, Holunder, Elder, Hullender,
Holdertere, Klapbushout en Vlinderboom. De
oorsprong van de benaming vlier is mij niet
bekend. 'n Oude boer zei me eens dat het
dorpje Vlierden ontstond omdat 'utter stikte
van de vliere en denne'. Vlier was vroeger
vriendin van de mensen, steeds meer en meer
wordt vrouw Hyldemoer uit tuin en hof
geweerd, en het is toch zo'n aardige struik
met haar roomkleurige schermbloemen.
In Zeeland ziet men er nog veel als
afscherming van landerijen. In totaal zijn
er twintig soorten vlier waarvan er 3
voorkomen in ons landje. In Limburg
(Valkenburg) groeit de Sambucus
Canadensis en verder zijn er de kruidvlier
en bergvlier. We hebben het echter over de
zwarte vlier, Sambucus Nigra, die tot
in de Kaukasus en W. Siberië te vinden is.
In moderne tuinen ziet men ze niet meer. Nog
wel bij oude huizen en boerderijen.
Vrouw Hyldemoer
is in de vergetelheid geraakt, deze trouwe
vriendin der mensen. Er is geen plaats meer
voor haar, evenmin als voor andere kruiden.
We zijn zover dat we bepaalde kruiden en
zaden hiervan kunnen bestellen via de
catalogus. Steeds minder wordt het met onze
wilde flora en steeds meer kruidenboeken
verschijnen er op de markt, alsof die het
verlies kunnen dekken. Nog wat verder de
tijd in en we kennen de wilde planten alleen
nog maar uit de boeken.
Wat de mensen
vroeger allemaal geloofden, er heilig van
overtuigd waren, wat voor een geweldige
kracht de vlier had, klinkt nu ongelooflijk.
Toch is het zeker zo, dat waar iemand heilig
in geloofd, het ook echt waar is, of niet
soms?
Vlier mocht men niet in het vuur gooien.
Wichelroedes werden ervan gesneden.
Jichtlijders bestreken zich met het
vlierhout en kregen er levenskracht voor in
de plaats.
Vlierhout was nauw verbonden met
begrafenissen, 'n vliertak om de maat van de
doodskist te nemen. 'n Vlierhouten kruisje
ging me in de kist en 'n bladerloze scheut
als zweep voor de voerman die de dode naar
't kerkhof reed. Waar de vlier al niet goed
voor was.
Goed gedroogd, uitgehold vlierhout, in
verschillende maten en diktes, gehangen aan
touwtjes, werden een soort Xylofoon, het
geluid was niet erg klankvol maar 'n aardig
speelgoed in de jaren twintig en dertig.
Ja, bij de jeugd was het vlierhout populair.
Elke jongen had in de tijd dat de
elzenproppen groen waren wel 'n
proppenschieter of schietbus, soms bewerkt
met uitgesneden figuurtjes. Een recht stuk
vlierhout, ontdaan van de bast en merg, een
stempel van wilgenhout, met aan het uiteinde
een soort 'kroef' of 'flos', die ontstond
door het eind met speeksel te bevochtigen en
ermee op 'n muur te kerven. De groene
elzenproppen diende munitie.
Telkens werden er twee proppen gebruikt.
Door de samengeperste lucht in de holle buis
vloog de voorste prop er met een harde knal
uit, maar niet ten gerieve van de
huismoeders. Op de witte was veroorzaakte
het vieze groene vlekken.
Als kind mocht
ik met mijn grootmoeder eens mee naar een
naburig dorp om 'n jonge poes te halen. Op
de terugweg kwamen we langs een vlierbos.
Mijn grootmoeder nam het poesje op haar arm
en liep zeven keer om de struik waarbij ze
bezwerend zong:
Vliermoeder
vlier,
help dit arme dier,
jaag de duivel uit d'r lijf,
dan bak ik van jouw 'n grote schijf
dank je moeder vlier.
Waarom doe je
dat grootmoeder? Ze zei: nu loopt de kat
nooit meer weg, ze zal goed 'meuze' (muizen
vangen) en ... nie in d'n hert schijte.
Daarna plukte grootmoeder 'n stuk of was
grote bloemschermen van de struik waar we
later lekker van smulden, want ze bakt er
vlierbloesemstruif met stroop van.
Alles aan de
vlierstruik was geneeskrachtig -nu nog!!
Door vrouw Hyldemoer aan ons geschonken om
het leven te verlengen. De bessen: ze
reinigen het bloed, eet ze wanneer ze rijp
zijn en u gaat gereinigd de winter in. Ik
eet elke morgen een met honing gesmeerde
snee brood (volkoren) bestrooid met zwarte
vlierbessen.
In een boek uit 1621 staat het volgende
verhaaltje: Een koning op jacht
verdwaald in het woud en komt doodmoe aan
bij een schamele hut waar een oude man voor
de deur zit te huilen. Als de koning naar
zijn treurnis vraagt zegt de oude man "mijn
vader heeft me geslagen". De koning keek
verbaasd, want hoe oud moet die vader dan
wel niet zijn. Hij gaat naar binnen en
verneemt dat de oude vader zijn zoon sloeg
omdat hij zijn grootvader al te hard op de
bank had neergezet. De koning kwam achter
het geheim van hun ongelooflijk lang leven.
Hun kost was sober. Zij aten enkel brood met
met zout, boter, melk, kaas en vlierbessen.
In de zomer verse, in de winter gedroogde.
Vroeger vond men de zwarte vlier bij dokters
en notarishuizen, bij elke pastorie en
boerenhofstede,maar ook bij
arbeiderswoningen. De boeren hielde elk
voorjaar 'n kuur om hun bloed te zuiveren.
Acht bladeren van de vlier werden zeer klein
gesneden, welke men tien minuten lang liet
koken. Dit kooksel dronk men elke morgen 'n
kop vol op nuchtere maag, een uur later
gebruikte men het ontbijt. Het hele jaar
door kan deze kuur genomen worden door de
liefhebbers. Ook al zijn de bladeren
gedroogd, ze geven toch nog een goede thee
die de lichaamsstoffen zuivert en de
afvalstoffen doet oplossen.
Voor de
antibiotica uitgevonden was, was
vlierbloesem ook in de praktijk van
verschillende huisdokters het middel tegen
gewone griep en bronchitis. De dosering was
van dien aard, dat er een flinke
zweetvorming moest ontstaan. Een flinke
verkoudheid kan men inderdaad met
vlierbloesenthee wegwerken. Een theelepel
per kop water langzaam tegen de kook
brengen, na tien minuten trekken zo warm
mogelijk sloksgewijze drinken (al of niet
gezoet met honing). Men neemt drie koppen
achter elkaar en gaat dan snel onder de wol.
Dan ontstaat er een echte zweetkuur. Kleine
hoeveelheden van elk een theelepel vlier en
lindebloesem per kop water, gezoet met
honing, werden tegen buikklachten gebruikt.
En denk nu maar niet lieve lezers dat het
vroeger alleen gebeurde. Er zijn duizenden
mensen die dagelijks en kopje van deze thee
drinken en zich er wel bij voelen. Men zegt
wel eens; van 't varken wordt alles
gebruikt, zelfs de stront. Van de vlier
wordt ook alles gebruikt. De wortel, het
hout, de bast, bladeren en bloemen, de
bessen en het merg. Als de mensen wat meer
van de vlier en minder van 't 'verreke'
gebruikten, zou het heel wat ongemakken
voorkomen.
Waar komt het
woord vlier vandaan? Het riviertje 'de
Vlier', zijtak van de Bakelse Aa, stroomt
door Deurne. Dan is er het dorp dat Vlierden
heet. Ik ken een meisje met de roepnaam
Vlier, maar ook 'n hondje in Vlierden heet
Vliertje. In Den Bosch woont een man die
Vliervoet als familienaam draagt. In
het Duits is een sering 'ein flieder'. Is
het mogelijk dat 'flieder' en 'vlier'
iets met elkaar te maken hebben? Door
naamsverschuiving? Syringiae (latijn) is
hol, fluit, riet. De Griekse herders in de
Oudheid maakten fluitjes van de mergrijke
takken van de Philadelphus (boerenjasmijn)
en 'o wonder' de Brabantse kinderen in de
jaren twintig maakten 'n soort blokfluit van
vlierhout. Wisten zij veel van Griekse
herders uit de Oudheid. En na een
naamsverschuiving zou de tegenwoordige
sering - flieder, zijn naam hebben gekregen.
Misschien is het nooit te achterhalen, maar
speelt de 16e eeuwse naam seringa (op Kreta
de naam voor sering) wel een rol, met de
namen vlier - flieder, ook bezien vanuit hun
mergrijke takken en de gebruikers hiervan.
Voor de insecten
zijn de bloemen van de vlier niet
aantrekkelijk, hoe sterk ze ook geuren, want
de nectar ontbreekt. Als snijbloem is het
een mislukking. De vogels verspreiden de
bessen -zaden -, zodat op de meest gekke
plaatsen vlierstruikjes verschijnen, op
daken, muren en in knotwilgen.
Vlierbloesem
drogen.
Pluk ze als de bloemscherm nog niet
helemaal open is. De buitenste bloemen
bloeien 't eerst. Kneus de geplukte schermen
niet, droog ze op een droograam (bespannen
met nylon, tule of katoen) of hang ze op aan
een draad. Stapel de schermen niet op elkaar
- de bloemtrossen mogen elkaar niet raken,
zodat de kleur mooi blak blijft, want bij
volledig behoud van de kleur zijn ze
bruikbaar.
Met behulp van een zeef kan men de bloempjes
scheiden van de steeltjes. BEWAAR ze droog
en ingesloten.
Vlierbloesem water wordt gebruikt als
oogwater en huidlotion.
Verse vlierbloesem door beslag gehaald, in
frituurvet gebakken, zijn lekkere
toetjes.
Vlierbloesem thee tegen astma en
bronchitis, blijkt ook goed te zijn bij
suikerziekte.
Een sterk aftreksel van rauwe bloemen
verdrijft de mieren.
Elk reformhuis en bijna alle drogisterijen
kunnen u gedroogde vlierbloesem leveren,
maar ook vele andere soorten geneeskruiden.
De vlierbloesems zijn opgenomen in de
Pharmacopee.
Vlierbloesem wijn: 3 Pond, nog niet
helemaal rijpe vlierbessen, worden door een
zeef of sapcentrifuge fijn gewreven - de
bessenpulp nog eenmaal met een liter water
opkoken en warm uitpersen - toevoegen aan
het bessensap en met ruim 1 kilo suiker
laten gisten. De gisting duurt een half
jaar. Na de gisting bedraagt het
alcoholgehalte 7%. Voeg bij elke liter
uitgegist sap nog 40 cc alcohol van 90% en
100 gram suiker. Vroeger dronk het
scheepsvolk deze wijn bij voorkeur tegen
neuralgieën.
Vlierbessen gelei: Pers het sap uit
de bessen, voeg suiker toe naar eigen smaak.
Op 4 delen sap 1 deel suiker. Laat het
mengsel koken inkoken tot een dikke
gelei. Om de smaak pittiger te maken worden
ook wel voorgeweekte rozijnen mee geperst.
De bessen bevatten vitamine C en F, de anti
longontstekingfactor. De bessen en bloemen
vormen een grondstof voor de farmaceutische
industrie.
De bladeren: Thee van de bladeren
voert galstenen af.
De bladeren bevatten veel kaliumnitraat dat
de nieren aanzet. Gekneusde bladeren in de
slaapkamer verjaagd de muggen. Een sterk
aftreksel van de bladeren (evenals dat van
de brandnetel) verdrijft de mieren. Thee van
de wortels getrokken helpt tegen vetzucht en
is urinedrijvend. Thee van de bast werkt
laxerend.
Het merg van de vlier vindt nog aanwending
bij het snijden van microscopische
preparaten. De vlier wordt nog gebruikt om
wol en katoen te verven. De bladeren geven
een groene kleur met aluinbeits, de bessen
geven een blauwlila kleur met aluin en zout
als beits - met aluin alleen een violette
kleur. De bast geeft zwart met ijzerbeits.
De verhoudingen van de hierboven genoemde
mogelijkheden is: 100% bladeren of bessen -
100% wol.
14 Eeuwse recept uit het Nurnberger
Handschrift: "wilt du gut ploe (blauw)
machen, so nym gut holderper (vlierbes) und
druck das saf dorauf durch ein tuch und nym
weytaschen und gebernt kalch und mach dovon
ein laugen und geuss ein wenig doran und las
es sten ein weyle mit einander.
Bestanddelen
van de vlier. Valeriaanzuur,
Looistoffen, Hars, Suiker, Slijm, Appel en
Wijnzuur, Eterische olie, Blauwzuur
glucoside, Sambunigrine, een weinig
Cyanogeen, Flavon - Glucoside,
Rutine,
Choline en Pectine.
Evenmin als men
zelf experimenteert met geneesmiddelen van
chemische aard - maar altijd onder toezicht
van een dokter - knoeit men niet met
geneeskrachtige kruiden (waaronder
veelgiftige soorten schuilen).
Groepen mensen die ervan overtuigd zijn
bepaalde kwalen te kunnen genezen met
kruiden, doen dit niet zonder de hulp van
een Homeopathische arts. Gebruik bij elke
droging, van welke aard dan ook, nooit grote
hoeveelheden.
Voorzichtigheid is geboden.
November 1976,
Willi Martinali.
|