Tij Kools Archief

E-mail: tij@tijkools.nl
 

_______________________________________________________________________________________________________________________________


 Cyanide-afval in Deurnese bodem


De eerste vuilstortplaatsen in Deurne, zoals we die ons vooral nog herinneren uit de jaren zestig, ontstonden kort na de oorlog.
Het 'gewone volk' maakte praktisch geen gebruik van deze stortplaatsen. De mensen hadden nagenoeg geen afval
zoals we dat nu kennen. Papieren zakken, en dergelijke werd hergebruikt, al was het maar om er de kachels mee
aan te maken die als brandstof op turf uit de Peel en later op kolen branden. Plastic afval was er nog niet.
Maar de middenstand, die meer afval-overschot had,  beschikte over  ijzeren afvalbakken die door een, min of meer dichte, houten
vuilniswagen werden opgehaald. Pietje Grommen was voerman op dat houten geval.
De mensen in Vreekwijk en de St. Jozef Parochie waren de eersten die werden geconfronteerd met de stortplaatsen die
de gemeente Deurne daarvoor aanwees. Grofweg een kwart eeuw werden de bewoners er mee opgescheept .
Klachten over stank en rook bij de gemeente Deurne haalden niets uit en zo bleven
bewoners jarenlang met de vieze en open stortplaatsen zitten.

De eerste stortplaats van omvang was die langs de Oude Vreekwijkseweg, tegenover de familie Hermans, in een groot dal van enkele meters diep. In dat dal waren op een paar plaatsen waterpartijen waarin het krioelde van salamanders en andere waterbewoners.
Het was een groot speelparadijs voor kinderen uit de buurt. Na de bevrijding maakten kinderen vlotten van benzineblikken,
die de geallieerden hadden achter gelaten,  om daarmee over het water te peddelen en 's winters werd
er op het ijs gespeeld.

Tot zover deze inleiding.
 


Staat op uten slape, 't is nu den tijt
(Vrije vertaling: Wakker worden, het is de hoogste tijd!)

(Hierboven een oude spreuk die door H. N. Ouwerling gebruikt werd op de omslag van zijn boek "Uit de Donkere Gewesten" waarin hij
Peelschrijver H. H. J. Maas verdedigde tegen de aanvallen vanaf de kansel en van gemeentebesturen. De spreuk lijkt ook in 2010 nog op zijn plaats te zijn.)

In Deurne werd in de gehuchten Vreekwijk en St. Jozef Parochie in vroeger tijden leem, heel veel leem gewonnen voor beide steenovens die in de buurt lagen. Door die leemwinning ontstonden er diverse kuilen en plassen waarvan  "Clauskes Kuil"   de grootste was. Nadat het leem er was uitgegraven, wat beulswerk was, ontstond er een mooie plas met daar omheen veel struikgewas, boompjes en aan de randen waterplanten. De bevolking, jong en oud, maakte graag gebruik van de mogelijkheden die de plas en de omgeving tijdens de zomermaanden bood om er te gaan zwemmen of om er op een andere manier plezier aan te beleven.

Uitgerekend op deze plek viel het oog van het gemeentebestuur van Deurne om er de grootste vuilnisbelt uit haar geschiedenis van te maken.
 

Kanoën op Clauskes Kuil

Een bezoek aan Clauskes Kuil met de kinderen

De foto's boven en hiernaast geven een goed beeld van de plas zoals die er uitzag voordat de gemeente Deurne besloot om er één grote vuilnisbelt van te maken. Generaties brachten  kinderen en volwassenen er hun vrije tijd door.
 
Maar in het begin van de jaren vijftig kwam daar abrupt een einde aan .
Terwijl aan één kant van de plas door de gemeente Deurne een begin  gemaakt werd met het storten van huis- en ander vuil, zwommen aan de andere kant van de plas nog kinderen  in dat water, zich niet bewust van het gevaar van de vuilstort in datzelfde water.




 

Nog een foto van Clauskes Kuil

 

 

Het aanzien veranderde... en hoe!

¯¯ Van het mooie gebied kreeg de buurt er dit voor in de plaats ¯¯

 

 

Stinkend huis- en ander afval.
Jarenlang  zaten buurtbewoners opgescheept met het stinkende afval omdat het vuil regelmatig in de fik gestoken werd. Het vuil werd ook niet afgedekt, wat verplicht was. Het in brand steken had als 'voordee'l, dat er  meer ruimte ontstond om vuil te storten, terwijl het nadeel voor de bewoners was.
Eens werd ik benaderd door een van de buren die al dikwijls zijn beklag had gedaan bij de gemeente Deurne over de ondragelijke stanklucht die in zijn woning binnendrong, terwijl er een kind van ongeveer een jaar oud in de wieg lag. Maar bij de gemeente kreeg hij steeds nul op het rekest. Tijdens hete dagen in de zomer moest hij het raam van de kinderkamer dicht laten om de stank niet te harden was. In die periode heb ik bijgaande foto's gemaakt. Toen ik van deze wantoestand hoorde heb ik contact opgenomen met Dr. van Molt van de Inspectie. Pas toen kwam er een einde aan het in brand steken van het vuil.

 

 

                                                                                           Nog meer luchtjes.
Via Van Molt kwam ik er achter dat er nog meer luchtjes aan de stortplaats(en) kleefden. Hij vertelde dat de stortplaats zelfs dagelijks moest worden afgedekt met een laag zand van 20 centimeter dik, wat nooit gebeurde en zei hij, er is nergens een hinderwetvergunning voor deze stortplaats te vinden!
Dit speelde rond 1970.
Later, in 1973 vroeg ik bij de provincie Noord-Brabant de,  hinderwetvergunningen op waarover de gemeente Deurne diende te beschikken bij het exploiteren van vuilstortplaatsen. Maar die waren er niet.
Een en ander betekende dus dat Deurne ver buiten haar boekje was gegaan.
Pas enkele jaren later werd algemeen bekend dat de gemeente Deurne op die plek ook nog eens jarenlang cyanide-afval had laten storten en daar  toestemming voor had gegeven.


 


Zo ziet het er nu (2010) uit. Waar voorheen het prachtige Clauskes Kuil was
gelegen is nog steeds het cyanide-afval niet verwijderd

 

 

Als eind juli 1973 een paar mensen horen dat er in het verleden grote hoeveelheden cyanide-afval op vuilstortstortplaatsen in de gemeente Deurne is gestort/gedumpt, wordt op 1 augustus  aktie ondernomen door drie Deurnenaren; Jack Harden (beeldend kunstenaar), Jules de Corte (zanger, musicus, componist) en Tij Kools (drukker).
De media wordt benaderd en zo komt de zaak in de publiciteit; krant, radio en tv. Aktiegroep Cyaancali wordt opgericht.

De regionale krant "Helmonds Dagblad", de "Volkskrant" en de VARA kwamen naar Deurne en besteden ruim aandacht aan de gifstortingen. Met name de VARA zat er bovenop met veel uitzendingen, soms wel 4 of 5 per week, van de bekende verslaggever Kees Slager. De gemeente Deurne liet aanvankelijk weten niet van de zaak op de hoogte te zijn.               
Klik op het speakertje

 

Getuigen
Toen getuigen van de cyanidestortingen op 3 plaatsen (Clauskes Kuil, Leegveld in de Peel en in Zeilberg langs de spoorlijn, zich bekend maakten, gaf de gemeente Deurne toe dat daar inderdaad cyanide-afval gestort was. Maar over andere mogelijke stortplaatsen van het zwaar giftig afval zweeg men.

Waar werd het cyanide-afval gestort?
Op al de stortplaatsen, die in gebruik waren  gedurende de jaren dat er met cyanide werd gewerkt. Met uitzondering van de beginperiode, toen, naar men zei het afval  op het fabrieksterrein werd begraven. Toen later bekend werd  dat het gif niet meer gestort mocht worden op stortplaatsen in Deurne, werd het opgeslagen op het fabrieksterrein. 
 

Op de foto de opslag van de enorme berg cyanide-afval op het fabrieksterrein die ontstond in het laatste jaar

 

 

Dat de affaire leefde in Deurne was een feit. Tijdens een hoorzitting in de grote zaal van de Vierspan puilde deze uit. En de raadsvergaderingen in Deurne, waar de kwestie aan de orde kwam, werden drukker bezocht dan  raadsvergaderingen elders in het land. Soms  was er zelfs een lange rij met belangstellenden buiten de raadszaal omdat ze niet meer binnen konden in de stampvolle  zaal. En koffie of thee, wat een goed gebruik was bij raadsvergaderingen in Deurne,  kreeg het publiek dan niet omdat het te druk was.
Het was ongelooflijk was er zoal gefantaseerd werd tijdens die raadsvergaderingen. Toen eindelijk erkend werd dat er wel degelijk cyanide-afval gestort was op de stortplaatsen werd er gezegd dat men niet meer wist waar het spul lag, of het was niet meer terug te vinden omdat het was uitgestrooid, of het zou te gevaarlijk zijn om op de stortplaatsen te gaan graven en... mensen konden rustig gaan slapen, want boven één voormalige stortplaats graasden nu koeien en sprongen er kikkers rond. Of de 'vrolijke' opmerking van de burgemeester over de koeien in het gebied: "als de koeien wisten waar ze graasden, dan zouden ze van schrik zijn gestorven" ! 

 

Dumping cyanide-afval langs de spoorlijn in Zeilberg
Langs de spoorlijn, aan de Griendtsveenseweg in Zeilberg, werd het cyanide-afval in gaten tot in het grondwater gedumpt. Dat ging als volgt:
Met een graafmachine werd een diep gat gegraven, waarna met een vrachtwagen het aangevoerde cyanide-afval in het gat werd gestort.
Toen er later een sloot werd gegraven bleek dat er door was gegaan met vuil storten op die plek tot praktisch aan het maaiveld. Van een deugdelijke afdekking was dan ook geen sprake.

 

 

 

 

 

 

Op de foto links is aan de taludkant goed te zien dat er vrijwel tot aan de oppervlakte werd gestort. Op de foto's onder details van de zijkant van de sloot

 

 

 

 

Toen de gaten en kuilen voor vuilstort op waren werden er nieuwe gecreëerd.
En waar kon dat simpeler dan in natuurgebied de Peel dacht men bij de gemeente Deurne.

 

 

 

Voor Na

Zo dacht Deurne het een en ander op te lossen. Terwijl de gemeente op hetzelfde moment, honderd meter verderop, het veen verkocht voor nog geen tien cent per kubieke meter.
Het mes sneed dan aan twee kanten. Regelmatig brachten de vrachtwagens die het veen vervoerden ook nog eens puin mee terug de Peel in.

Op stortplaats Leegveld in de Peel werd behalve het gebruikelijke huisvuil ook weer cyanide-afval gedumpt. En alsof dat nog niet genoeg was, gaf Deurne, tot overmaat van ramp, ook nog eens toestemming om naast stortplaats Leegveld in de Peel chemisch afval van bedrijven uit Helmond te laten storten. Maar omdat voorbij komende fietsers last van ogen en luchtwegen kregen werd daarmee gestopt.



 

 

 

__________________________________________

 

1973
Ja-knikkers in de gemeenteraad van Deurne
en dat waren ze, stuk voor stuk